Het kunstboek: historiek van een schoolpatrimonium

75 jaar geleden werd aan de Kasteelpleinstraat een bijzonder schoolcomplex opgetrokken. Lieven Gevaert betaalde het en Jozef Van Herck, eerste directeur en kunstminnend aristocraat, inspireerde de fraaie aankleding. Diens geprivilegieerde contacten met jonge kunstenaars uit de Pelgrim-beweging leidden tot een uniek Gesamtkunstwerk. De school was modern, zelfs revolutionair van opzet maar bewaakte wat graag haar band met de traditie. Zo leest ook haar architectuur: moderne elementen wedijveren met stijlkenmerken die het rijke Vlaamse verleden oproepen. Er was het bioscoopachtige art déco stucwerk van de kapel naast heiligenbeelden aan de voorgevel, die herinneren aan onze middeleeuwse kathedralen en stadhuizen. De Pelgrim streefde een heropleving van de Vlaamse kunst, op christelijke leest geschoeid, na. Het college beoogde een emancipatie van het Vlaamse volk. Het verwondert dan ook niet dat ze elkaars bondgenoten werden.
Het kunstboek brengt het bij momenten spannende relaas van de opbouw. Men stond voor tal van technische uitdagingen. Men moest keuzes maken: over liften en dakspeelplaatsen voor leerlingen, daktuinen voor leraren, over de voorgevel ook, het visitekaartje van de school.

Toch werd de school slachtoffer van haar eigen succes. De gebouwen waren voorzien op 500 jongens maar in 1962 zochten er al 1422 hun plaatsje! Het kunstboek reconstrueert de koortsachtige zoektocht naar nieuwe gronden, lokalen, gebouwen, die leidde tot de spectaculaire facelift. In de economisch welvarende jaren ’60 hield de modernistische geest velen in de greep: wat oud was, had afgedaan. Het functionalisme dicteerde zijn wetten, ook aan de beleidsmakers en intelligentsia van het college.

Om het plaatsgebrek op te lossen, gingen eerst die ruimten voor de bijl, waar men een meer efficiënt en progressief programma wilde schrijven. Zo hoopte de school zich opnieuw op de kaart van de geseculariseerde maatschappij te zetten. Enkel door financiële beperkingen bleef gebouw D overeind. En zo herrees de feestzaal als het Sint-Lievenszwembad, en herinneren alleen de brandglasramen nog aan de kapel van weleer. De desacralisering deed menigeen in de boze pen kruipen maar een meerderheid kon zich vinden in die omvorming tot polyvalente zaal, ook al gebeurde die zonder respect voor de waardevolle architectuur. Enkele jaren later veranderden nieuwe ramen grondig het uitzicht van de oudste gebouwen. Zelfs de voorgevel bleef daarbij niet gespaard. Pas in 1995 werd de school als monument beschermd. Dat vormde de aanzet tot de restauratie van de brandglasramen. Vandaag investeert het college, n.a.v. zijn 75ste verjaardag, in de restauratie van het voorgebouw met de imposante voorgevel.

Dat is verre van vanzelfsprekend. Het aanpassen van de infrastructuur aan de wisselende pedagogische noden kost handenvol geld. Immers: net als in de jaren ’50 en ’60 groeit het Sint-Lievenscollege sterk. Via fusies en aankoop groeide het patrimonium de jongste jaren spectaculair aan. En jawel: ook die gebouwen zijn vaak pareltjes, die speciale aandacht verdienen.

Het kunstboek beperkt zich niet tot A, B, C, en D. Ook E, F, G komen aan bod, net als de waardevolle gebouwen aan de Kapucinessenstraat, Amerikalei en Tabakvest. Voor die neorenaissance of neogotische architectuur tekenden eveneens bouwmeesters met naam en faam. Het kunstboek brengt dat allemaal in kaart d.m.v. vele nooit voorheen gepubliceerde plannen, tekeningen, foto’s. Zo ziet u hoe het college was en is maar ook: hoe het nooit geworden is.

Auteur: Karl Scheerlinck – 200 pagina’s – 350 illustraties – 24 x 20 cm – vier kleuren –

bestellen?